nieuwsbriefcontact

melitta

 

Sierlijke wespbij Nomada panzeri

nomada

 

Inleiding


Op 16 april was het verzamelen geblazen in regio Aalter – Bellem met als doel om op 3 plaatsen te zoeken naar vooral zand – en wespbijen. De kanaalbermen zijn door hun zanderige ondergrond, de vele (verschillende) wilgen  en zuiders georiënteerde bloemrijke bermen  een ideale zandbijen locatie en er werden in totaal reeds 18 zandbijen soorten getraceerd. M.a.w. een ideale locatie om kennis te maken met deze vroeg actieve bijtjes en hun eventuele clepto-parasieten, de wepsbijen.


In totaal namen 6 leden van de nieuw opgerichte bijen werkgroep Belgie deel aan de activiteit en hun inzet was bijna niet te temperen want toen nog niet iedereen op de verzamelplaats ( station Aalter) was aangekomen werd in afwachting maar eventjes snel een braakliggend stuk voor het station bekeken.  In dat klein kwartiertje werd diverse soorten gevonden, de meidoornzandbij ( Andrena carantonica),  gewone dubbeltand ( Nomada ruficornis) , gewone veldwesp ( Vespa vulgaris) , de akker – en aardhommel ( Bombus pasucorum  en B. terrestris). Een kleine Andrena ( vermoedelijk Andrena minutula ) kon ontkomen. De aanwezigheid van de gewone dubbeltand ( Nomada ruficornis) verraad ook de (algemeen verspreide) gastheer ( Andrena haemorrhoa) , die we echter in de korte tijdspanne niet konden lokaliseren. Nu de sfeer was gezet en op naar de eerst van 3 stopplaatsen.

2. Kanaalbermen “Aalterbrug”
Als eerst zouden het reservaat van de kanaalbermen van Aalterbrug onder de loep worden genomen; de zanderige ondergrond en wilgen zouden ons helpen op onze zoektocht. Het viel hier echter wat tegen, de gebruikelijke grote aantallen Andrena’s waren niet meer op post ondanks nog wat bloeiende wilgen en hoewel het weer droog bleef met af en toe een vleugje zon, was er toch wel een redelijke wind.  Toch niet getalmd en verder gezocht … en het geduld werd beloond : de grasbij ( Andrena flavipes), het roodgatje ( Andrena haemorrhoa)  en het mooie vosje ( Andrena fulva) werden gespot. Normaal vind je op deze locatie vooral het Vosje en zeker de Vroege zandbij ( Andrena praecox) in hogere aantallen… De aanwezigheid van de Asbij ( Andrena cineraria ), die we een 2 tal jaar geleden met Jelle Devallez localiseerden werd ook niet herbevestigd. In het verleden werd hier ook de lichte wilgenzandbij ( Andrena mitis) gevonden.
Qua koekoeksbijen werd een vrouwtje van de roodzwarte dubbeltand (Nomada fabriciana) gevangen. Dit wijst op de aanwezigheid van nog een aantal  mogelijke zandbij soorten. Deze wespbij zou nl. vooral op de tweekleurige zandbij (Andrena bicolor) en goudpootzandbij (Andrena chrysoceles) parasiteren.  Beide soorten werden echter tijdens de 3 jaar observaties  in dit gebied nog niet gevonden….  maar worden dus nu hoger op de watchlist gezet. Verder konden we ook de Smalbandwespbij (Nomada goodeniana) en de Sierlijke wespbij ( Nomada panzeri ) vangen. De grotere smalbandwespbij parasiteert op grotere Andrena soorten zoals de Viltvlekzandbij (Andrena nitida), de zwartbronzenzandbij (Andrena nigroaenea ) , de Asbij (Andrena cineraria) en de grijze rimpelrug ( Andrena tibialis). Al deze soorten werd langs deze kanaalberm over een lengte as van ongeveer 3 km reeds geobserveerd.  Er heerst overigens nog wat onduidelijkheid over de identificatie kenmerken van deze smalbandwespbij en de geelzwarte wespbij ( Nomada succinta)

De sierlijke wespbij parasiteert dan weer op een lijst zandbijen uit de Andrena helvola groep die hier eigenlijk nog niet werden gevonden ( herkenbaarheid ? ). Voor deze wespbij gaan we er dan ook vanuit dat ze hier vooral de in hogere aantallen aanwezige vosjes ( Andrena fulva) viseert.
Onder plooivleugelwespen kon daarentegen de aanwezigheid van de niet zou courante middelste wesp (Dolichovespula media) wel herbevestigd worden. Deze impressionante grote wesp werd hier vroeger ook al gevonden. Men ziet de dieren makkelijk in het voorjaar terwijl ze stukje hout van de omheining peuteren om het nest te bouwen.
Verder werden ook 4 hommelsoorten getraceerd nl. steen-, aard-, veld- en akkerhommel ( resp. Bombus lapidarius, B. terrestris, B. lucorum en B. pascuorum) . De mogelijk koekoekshommels van deze soorten werden (die dag) niet gevonden.


2. Kanaalbermen Bellem
Omdat de sleedoornstruiken reeds uitgebloeid waren werd uiteindelijk gekozen om het traject iets aan te passen en een tweede natuurpunt reservaatje te bezoeken. Deze omgeving heeft reeds een bewogen bijen verleden achter zich want ANB , de eigenaar van de gronden (beheerd door Natuurpunt) heeft de laatste 2 jaar drastisch thuis gehouden. De meeste wilgen werden gekapt omdat ze op de talud stonden en een verstoring zouden geven op de installaties van de boten… Het gevolg is dat de grote populatie van de Grijze zandbij (Andrena vaga) zich met/door deze kappingen  heeft verplaatst. Natuurpunt heeft een paar jaar terug op de bovenberm een aantal inheemse bomen/struiken ter compensatie aangeplant waaronder slee –,  meidoorn en zwarte els. Spijtig genoeg ontbrak wilg in de keuze, maar dit wordt binnenkort (najaar 2011) rechtgezet. De onderhandelingen rond een beter kapbeheer met ANB lopen momenteel nog steeds, daarin wordt nu ook het bijen beheer meegenomen. 
Als eerste werd de voormelde struikenrij afgespeurd op zandbijen en het duurde niet lang of de eerste van vele zandbijen werden gevonden. Terwijl een aantal mensen de bovenberm afliepen werd door Pieter ook de benedenberm afgespeurd. In totaal werden maar liefst 8 zandbij soorten gevonden, daaronder ook een paar minder courante dieren zoals de Grijze rimpelrug (Andrena tibialis) en een mogelijke Paardebloemzandbij (Andrena humilis). Het laatste exemplaar had echter een parasiet (Stylops). Dergelijke parasieten maken ook dat de ontwikkeling van het diertje   wat in het gedrag komt waardoor het qua uiterlijk (zoals hier) toch wel wat kan afwijken van de normale vorm.  Van grijze rimpelrug werd in het verleden dieren gevonden in de omgeving van de Bourgoyen, maar ook langs de kanaalbermen in Sint-Joris-Ten-Distel (ongeveer 6 tal km meer noordelijk langs hetzelfde kanaal). De vondst van de paardebloembij is ook niet helemaal verwonderlijk, ze werd nl. ook reeds gevonden in een nabijgelegen tuin ( ong. 500 meter vliegafstand verwijderd). Andere soorten waren de roodbruine gekleurde Wimperflankzandbij (Andrena dorsata) en de goed erop gelijkende , maar eerder bruingele Grasbij (Andrena flavipes). Ook het Roodgatje ( Andrena haemorrhoa ) en het roodbuikje (Andrena ventralis) waren paraat. De grote donkere Viltvlekzandbij (Andrena nitida) werd ook gevonden en het  ontbrak zeker niet aan Grijze zandbijen (Andrena vaga). Deze plompe hommelachtige dieren komen daar heel frekwent voor. Opvallend voor deze locatie zijn evenwel de ongebruikelijk grote aantallen aan roodbuikjes.
De donkere meidoornzandbij was duidelijk te zien , deze dieren houden er op die locatie van om in deze struikenrij in de windvrije zone op de bladeren van de zwarte els uit te rusten, die net naast de bloeiende meidoornstruiken werden geplant. In tegenstelling met de andere bladeren zijn rond dat tijdstip de bladeren van die struik groot genoeg en qua structuur ook niet glad, zodat de dieren hier gemakkelijk en stabiel kunnen op uitrusten.
Het werd uiteindelijk een hele uitdaging voor de organisator om iedereen te overtuigen de struikenrij ‘los te laten’ en zicht naar de eigenlijke bestemming te begeven, naar de zogenaamde driehoek, een driehoekig stuk land wat ook in beheer bij Natuurpunt Aalter zit. De voorzijde bestaat uit dichtbegroeide grassen waartussen grote aantallen paardebloemen bloeiden. De achterzijde bestaat uit veel schralere zavel/zandgrond. In dat laatste stuk vind je massaal  veel zandbijen nesten terug. Verhalen van natuurpunt medewerkers uit het verleden spreken daarbij zeker  tot de verbeelding, zo was het vroeger onmogelijk om zonder platrijden van wilde bijen door dit stukje te fietsen. Ook nu liggen de aantallen van deze overigens vrij onschuldige dieren zeer hoog. Samen met de Durmplassen uit Merendree vormt dit dus een zeer rijk tot uitzonderlijk zandbijen biotoop.
Naast de zandbijen werd uiteraard ook gezocht op de aan de zandbijen gelinkte wespbijen en ook hier bleef het succes niet uit  in totaal werden 7 wespbij soorten gevonden nl. de gewone wespbij (Nomada flava) , de roodsprietwespbij ( N. fulvicornis) , de smalbandwespbij ( N. goodeniana) , de roodharige wespbij (N. lathburiana ) , de sierlijke wespbij (N. panzeri ) en de gewone dubbeltand (N. ruficornis). 
Bij het nakijken van de relaties tussen wesp- en zandbijen vielen 2 Nomada soorten op : we ontbraken de gastheer zandbij van de roodzwarte dubbeltand wat hier heel waarschijnlijk de goudpoot zandbij – A. chrysoceles betreft(werd in de omgeving al gevonden) Het leukste verhaal betreft echter de 7ste soort nl. de geelvlekzandbij (N. Baccata / N. alboguttata). De taxonomische situatie rond deze 2 soorten, is nl. nog niet geheel  duidelijk. Schwarz et al. (1996) noemen 4 mogelijke  vormen, die fenologisch en ten dele ook morfologisch te onderscheiden zijn. Daarvan zou vorm 1 in april op het roodbuikje (Andrena ventralis) parasiteren. Vorm 2, die van april tot mei vliegt, is een cleptoparasiet van de Witbaardzandbij (Andrena barbilabris). Dit is de soort die momenteel onder Nomada alboguttata wordt verstaan.  In juni vliegt vorm 3, waarvan de gastheer momenteel zelfs nog onbekend is. De vierde vorm vliegt dan weer in de zomer en parasiteert op de zilveren zandbij (Andrena argentata) , dit is waarschijnlijk de huidige Nomada baccata. De  hele situatie(incl. gastheer relaties)  dient echter nog verder taxonomisch onderzocht te worden. Onze observaties lijken –gezien de grote aantallen van beide soorten – de vorm 1 en de relatie met het roodbuikje te bevestigen. Deze vorm is ook gekend van enkele andere locaties (onder andere op de Sterre-campus in Gent). Nomada baccata lijkt eerder te observeren op grote stuifzandgebieden in de Antwerpse en Limburgse kempen waar de Zilveren zandbij (Andrena argentata) voldoende aanwezig is. De enorme aantallen van beide soorten werd door de werkgroepleden trouwens als “noemenswaardig” bestempeld !
Kwa hommels kon er ook niet gemord worden, zowel de akker- (B. pascuorum)  , aard- (B. terrestris) , veld- (B. lucorum),  steen- (B. lapidarius) en weide-hommel (B. pratorum) bleken van de partij.  Daarbij is vooral de Akkerhommel het talrijkste. Op het einde van de trip werd echter nog hommelsoort gevangen waarbij wat twijfel ontstond of het nu een koekoeksbij dan wel de (niet zo courante) tuinhommel (B. hortorum) betrof. Uiteindelijk werd het dier na enkele foto’s terug in losgelaten en maar gelukkig ook; de foto’s toonden later aan dat het wel degelijk om een tuinhommel ging.  Er werd ook een echte koekoekshommel gevonden nl. de grote koekoekshommel ( P. vestalis), een cleptoparasiet van de aardhommel (B. terrestris).
Bij de andere vangsten werd nog een bloedbij ( Sphecodes), de grote zijdebij en een groefbijsoort gevonden.  
Al met al konden we ondanks een rustige start te Aalterbrug zo de dag toch succesvol afsluiten met  meer dan 30 verschillende bijensoorten op de teller. Het  (uitgestelde) bezoek naar Merendree voor de zeldzame Andrena nycthemera mag men hierbij alvast inschrijven voor volgend jaar. 

Andere verslagen